De eerste afspraak bij een fysiotherapeut bestaat uit de anamnese, het onderzoek, het advies, de behandeling en de evaluatie.
In het eerste gesprek met de fysiotherapeut wordt de anamnese behandeld. De fysiotherapeut stelt tijdens de anamnese, vragen over de gezondheidsproblemen aan de patiënt die nodig zijn om de hulpvraag van de patiënt in kaart te brengen.
Anamnese
Belangrijke onderwerpen voor de anamnese zijn als volgt:
– Mobiliteit (bijvoorbeeld: veranderen van de lichaamshouding en lopen)
– Zelfverzorging (bijvoorbeeld: aan- en uitkleden, tandenpoetsen, eten en drinken) en zorg voor anderen (bijvoorbeeld: kinderen en/of kleinkinderen)
– Algemene taken en eisen: (bijvoorbeeld: de dagelijkse taken in de huishouding)
– Betaald werk, activiteiten in de vrije tijd en het huishouden.
Externe en persoonlijke factoren:
– Geslacht, leeftijd, opleiding, levensstijl en leefsituatie
– Angst, depressie en psychisch functioneren
Anatomische eigenschappen:
– Stijfheid, pijn en vermoeidheid
– Zwelling, mobiliteit en stabiliteit van de gewrichten
– Spiercoördinatie, spieruithoudingsvermogen, spierkracht en inspanningstolerantie.
Overige factoren:
– Medicatiegebruik
– Verwachtingen van de fysiotherapeutische behandeling
– Informatiebehoefte
Tijdens de anamnese worden de klachten benoemt en de vragen beantwoordt. De lichamelijke onderzoek volgt later. Na de anamnese en de belangrijke punten zal de fysiotherapeut de klachten beoordelen en wanneer het nodig is eventueel doorverwijzen naar de huisarts of een andere specialist.
Lichamelijk onderzoek
Na de anamnese tijdens de eerste bezoek vindt de lichamelijke onderzoek plaats. Dit betekent dat de fysiotherapeut de algemene inschatting van de botten, spieren en zenuwen en hun functioneren beoordeeld. Een algemene lichamelijk onderzoek wordt al uitgevoerd wanneer de patiënt de kamer binnenloopt. De fysiotherapeut observeert hoe de patiënt beweegt, loopt en praat. De meeste informatie wordt uitgehaald van het verhaal wat de desbetreffende patiënt zal vertellen (anamnese). Het lichamelijk onderzoek bestaat uit (bekijken) inspectie, palpatie (betasten), auscultatie (beluisteren) en percussie (bekloppen).
Bij de palpatie wordt er door de fysiotherapeut met beide handen op het lichaam gevoeld voor eventuele afwijkingen. Bij de percussie zal de fysiotherapeut de lichaamsdelen bekloppen om zo de vocht, gas of weefsel wordt onderscheiden. Bij auscultatie wordt met een stethoscoop geluisterd naar de geluiden van bijvoorbeeld longen maken.
De lichaamsdelen waar de patiënt pijn of klachten ervaart wordt door de fysiotherapeut uitgebreid onderzocht. De therapeut zal bepaalde bewegingen maken die de klachten oproept. Door het uitvoeren van speciale testen wordt het probleem beter onderzocht en uitgezocht wat er aan de hand is.